Binnen het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs zijn er steeds meer scholen die Leven Lang Ontwikkelen (LLO) hoog op de prioriteitenlijst hebben staan. En dat is begrijpelijk. Door technologische en maatschappelijke veranderingen evolueert de arbeidsmarkt snel, waardoor professionals zich continu moeten bij- en omscholen om inzetbaar te blijven. Scholen spelen hierin steeds vaker een cruciale rol door flexibel en modulair onderwijs te bieden dat aansluit bij de behoeften van zowel werkenden als werkgevers. Daarnaast biedt LLO-kansen om teruglopende studentenaantallen te compenseren en regionale samenwerking te versterken. Met subsidies zoals de LLO-katalysatorsubsidie en beleidsmaatregelen die flexibilisering van onderwijs stimuleren, worden scholen actief ondersteund in het ontwikkelen en aanbieden van LLO-programma’s. Er liggen dus enorme kansen bij het onderwijs om LLO te omarmen, maar daar is wel wat voor nodig. Aeres grijpt deze kansen aan en maakt hier voortvarend werk van. In dit artikel beschrijven we onze ervaringen tot dusver en delen we onze belangrijkste inzichten.
Grip op de werkelijkheid
Van nature willen mensen grip hebben op de werkelijkheid. Hier ligt de basis van het woord “begrijpen” in de meest letterlijke betekenis. Waar ontwikkelingen razendsnel gaan, is kennis van nu morgen oud nieuws en kan een diploma overmorgen verouderd zijn. Om deze veranderingen bij te kunnen houden en hiermee relevant te blijven voor de arbeidsmarkt, moeten professionals zich voortdurend bij- en omscholen. LLO helpt zo grip te krijgen en te houden in deze snel veranderende wereld.
Als leren een continu proces wordt en zich niet beperkt tot alleen de onderwijsperiode, kan initieel onderwijs zich nog meer focussen op persoonsvorming, ondersteuning bij het bepalen van richting en het maken van keuzes en het aanleren van vaardigheden zoals samenwerken, onderzoeken, analyseren en reflecteren. Dergelijke vaardigheden blijven relevant in veranderende tijden.
De Europese Commissie (2001) omschrijft LLO voor de lerende als: “...alle leeractiviteiten die iemand gedurende het hele leven ontplooit om kennis, vaardigheden en competenties vanuit een persoonlijk, burgerlijk, sociaal en/of werkgelegenheids-perspectief te verbeteren.”
Vanuit een onderwijsperspectief kun je het volgende zeggen: ”LLO is het streven om de capaciteit en expertise van scholen te laten aansluiten aan de behoeftes voor training van professionele competenties in het werkveld.”
Dat klinkt als vanzelfsprekend, maar juist in de aansluiting tussen de expertise van scholen met de trainingsbehoefte van het werkveld liggen grote uitdagingen. Docenten en onderzoekers binnen het mbo en hbo spelen hierin een cruciale rol, maar ervaren ook onzekerheid over hun rol binnen LLO en hoe ze die kunnen invullen. Is een docent nog steeds een docent of meer trainer? Hoe doe je dat eigenlijk, maatwerktrajecten ontwerpen? Hoe is het om volwassen professionals te trainen?
LLO en het onderwijs
Wij denken dat we nog maar aan het begin staan van een veel grotere ontwikkeling waar het onderwijs en werkveld meer met elkaar versmelten. We zien ook grote uitdagingen: De kaders die wij hebben over onderwijs worden opgerekt, de opdracht die het onderwijs heeft wordt verruimd en onze horizon over leren en ontwikkelen wordt verbreed. Hieronder beschrijven we enkele uitdagingen en trends die wij zien ten aanzien van LLO.
Van student naar professional
Waar initieel onderwijs vooral gericht is op jongeren die een diploma halen, richt LLO zich op werkenden en werkzoekenden die zich laten om-, bij-, of nascholen. Dit kan plaatsvinden in formele settings, zoals cursussen en trainingen, maar ook informeel, bijvoorbeeld door leren op de werkplek. Dus in plaats van studenten die zich startbekwaam maken voor een eerste full-time baan, gaat het hier om werkenden die zich verder willen ontwikkelen of noodgedwongen moeten omscholen. Dit vraagt om vraaggestuurd ontwerpen. Een werkende professional heeft vaak geen tijd voor, of behoefte aan een voltijdopleiding met diploma, maar kan wel korte, gerichte trainingen volgen voor een certificaat of iets soortgelijks zoals microcredentials.
Volgens dr. (Marian) Thunissen, lector LLO aan Fontys Hogeschool, verschuift de LLO-focus van specifieke kansarme groepen naar een brede groep werkenden en werkzoekenden. Iedereen kan blijven leren (2023). Werkgevers signaleren een groeiende kloof tussen de vaardigheden die werknemers bezitten en de competenties die de arbeidsmarkt vraagt. De verwachting is dat 44% van de huidige vaardigheden binnen vijf jaar verouderd zal zijn, terwijl 60% van de werkenden aanzienlijke bij- of omscholing nodig zal hebben om inzetbaar te blijven (World Economic Forum, 2023). Dit betekent dat leren niet langer een afgebakende fase in het leven is, maar een doorlopende noodzaak.
Van docent naar trainer
Docentenopleiding Aeres Hogeschool Wageningen leidt, samen met Dock20, een grote groep docenten op om LLO-trainer te worden. We kiezen er bewust voor om de rol van docent te vervangen door die van trainer. Waar een docent vormgeeft aan het curriculum van een opleiding, verwachten we van een LLO-trainer dat deze in staat is om (samen met de accountmanager) een vraag van een opdrachtgever te vertalen naar een passend (en uniek) trainingsontwerp en in staat is deze te faciliteren. Ook zal de trainer veel meer on the spot moeten improviseren en inspelen op wat er zich voordoet en maakt veel gebruik van de kennis die deelnemers meebrengen naar de training. Immers, de doelgroep zijn professionals die vaak al veel ervaring en kennis hebben. Er zijn docenten die van nature de rol van trainer in zich hebben, maar dat geldt zeker niet voor alle docenten. Bij Aeres zijn we naar deze groep docenten op zoek gegaan en leiden we hen op tot LLO-trainer.
Van curriculum naar maatwerk
Een belangrijk verschil met initieel onderwijs is dat LLO niet vastomlijnd is. Waar een reguliere opleiding een duidelijke structuur en eindpunt heeft, is LLO een korte gerichte training of juist doorlopende leerreis. Dit vraagt om een andere manier van onderwijs ontwerpen en aanbieden: kortere leereenheden, modulair onderwijs en hybride leeromgevingen waarin praktijk en theorie samenkomen. Het zijn maatwerktrajecten die in nauw overleg met de opdrachtgever (het werkveld) worden ontworpen.
Een ander onderscheid is de rol van validatie. Waar diploma’s in het initieel onderwijs de standaard zijn, draait het binnen LLO vaker om het erkennen van competenties. Werkgevers kijken steeds vaker naar wat iemand daadwerkelijk kan, in plaats van naar welke diploma’s iemand bezit.
LLO tot bloei brengen
Bij Aeres zijn we vastbesloten om LLO tot bloei te brengen en te integreren in ons onderwijs. Het biedt voordelen op verschillende niveaus. Voor professionals betekent het dat ze zich kunnen blijven ontwikkelen en relevant blijven op de arbeidsmarkt. Voor sommige groepen, zoals werkzoekenden of mensen in sectoren waar banen verdwijnen, kan LLO de sleutel zijn tot een nieuwe loopbaan.
Voor docenten brengt LLO zowel kansen als uitdagingen met zich mee. Aan de ene kant opent het de deur naar een bredere rol waarin zij niet alleen kennis overdragen, maar ook begeleiden, coachen en maatwerk bieden aan werkende professionals. Dit versterkt de verbinding tussen onderwijs en praktijk en vergroot de impact van het onderwijs.
Aan de andere kant kan het ook onzekerheid creëren. De verschuiving van ‘docent’ naar ‘trainer’ kan vragen oproepen over identiteit en professionalisering. Hoe zorg je ervoor dat je als onderwijsprofessional goed voorbereid bent op deze nieuwe rol? En welke ondersteuning is nodig om effectief onderwijs te bieden binnen LLO? Dat is de reden dat Aeres ervoor kiest om een grote groep docenten om te scholen tot LLO-trainer en daarmee zichzelf positioneert als stevige en kundige partij die passende professionalisering aanbiedt voor haar werkveld.
Hiermee leidt LLO tot nieuwe vormen van samenwerking. Scholen werken steeds vaker samen met bedrijven en overheden om leeraanbod te ontwikkelen dat aansluit bij de praktijk. Dit kan resulteren in innovatieve leertrajecten waarin theorie en praktijk hand in hand gaan. Zo ontstaat er een levend ecosysteem, waarbinnen werkveld en onderwijs elkaar continu voeden, inspireren en uitdagen.
De inzichten die we in dit artikel beschrijven bevatten een gedeelte van de lessen die wij hebben geleerd ten aanzien van LLO binnen het onderwijs en wij leren nog elke dag verder. Wil je naar aanleiding van dit artikel verder willen praten? Neem contact op met Kiran van den Brande (k.van.den.brande@aeres.nl) of Diederik Bosscha (diederik@dock20.org)